Ravel: Cantates Pour Le Prix De Rome

Véronique Gens (soprano), Vannina Santoni, Sophie Koch, Janina Baechle, Julien Behr, Michael Spyres (tenor), Jacques Imbrailo & Choeur Et Orchestre National Des Pays de La Loire, Pascal Rophé

Tussen 1803 en 1968 vormde de Grand Prix de Rome het hoogtepunt van de compositiestudies aan het Parijse Conservatorium. In de tijd van Ravel moesten de deelnemers in de eerste ronde een fuga en een koorwerk afleveren, en in de tweede ronde een cantate in de vorm van een operascène. De jury waardeerde over het algemeen degelijk vakmanschap en traditionele stijl boven originaliteit. Ravels groeiende reputatie als lid van de avant-garde bleek dus eerder een belemmering dan een voordeel, en verklaart wellicht waarom hij nooit een Prix de Rome laureaat werd.

Deze set bevat alle werken die Ravel voor deze wedstrijd had geschreven - vijf kortere delen voor koor en orkest en drie cantates, elk met drie personages, waarvan de volgorde min of meer bestaat uit een vaste opeenvolging van inleiding, recitatief en aria, een duet, een trio en een korte finale. Deze werken, die pas een halve eeuw na Ravels dood werden gepubliceerd, hebben nooit de populariteit bereikt van zijn andere vroege werken, zoals de "Pavane" of het Strijkkwartet. Toch staan zij veel hoger aangeschreven dan hun beoogde doel als academische oefeningen zou doen vermoeden en zouden zij meer aandacht moeten krijgen.

Ravel:
 Alcyone (1902)
 Alyssa (1903)
 La Nuit (1902)
 Les Bayadères (1900)
 L'Aurore (1905)
 Matinée de Provence (1903)
 Myrrha (1901)
 Tout es lumière (1901)