Alles direct uit voorraad leverbaar
Detail artikel

Die Kunst der Fuge

Aapo Hakkinen (harpsichord) / Anna Gebert (violin) / Les Voix Humaines, Viol consort

Componist: J.S. Bach

CD   1 disc(s)   03-05-2024
Classical / Various

Verwachte levertijd (in NL): 1 - 3 werkdagen

€ 20.50 Stock: 1 ex. (OP=OP)
Staat: Nieuw
Maatschappij: Outhere
Label: Ondine
Barcode: 0761195143728
Suffix - prefix: 14372 ODE
Taal: DE

Aapo Häkkinen (harpsichord - Andreas Ruckers, 1614), Anna Gebert (violin) & Les Voix humaines

"[Bach] spreekt in zijn werk zo duidelijk tot ons dat we deze fuga's zeker als gedichten kunnen omschrijven. (...) Ze hebben warmte, stille vreugde, liefde. En door alle gedichten heen, in verschillende gedaanten, loopt het hoofdthema, dat orde schept en het werk als geheel bijeenhoudt: Het is een veilige band in al zijn verscheidenheid. Bovenal ligt de nabijheid van de dood." (Enzio Forsblom)

In deze nieuwe opname wordt Bachs laatste opus magnum gespeeld door Aapo Häkkinen op een klavecimbel dat in 1614 werd gebouwd door Andreas Ruckers de Oude (1579-ca. 1652) en eigendom was van de componist John Blow (1649-1708), organist van Westminster Abbey en voormalig leraar van Henry Purcell. Er is een traditie dat G. F. Händel ook op dit klavecimbel speelde.

In de opname is de volgorde van de delen gebaseerd op de originele autograaf versie van The Art of Fugue. Zelfs met behulp van de tekst van de herziene late versie - die enkele van de meest hartverscheurende muziek ooit geschreven bevat, zoals Contrapunctus IV en het begin van Contrapunctus X - is de oorspronkelijke uitvoeringsvolgorde van ca. 1742-1745 hersteld. De structuur vertoont de kwaliteiten van progressie en symmetrie die kenmerkend zijn voor Bachs andere grote monothematische cycli uit de jaren 1740 en zelfs voor de tienjarige Clavier-Übung cyclus - waarvan Die Kunst der Fuge zeker als de bekroning kan worden gezien. Tussen het hoofddeel van de 11 fuga's en de vier canons staan de twee spiegelfuga's. Ze vormen als het ware een brug. Ze vormen als het ware een brug tussen hemel en aarde en vormen een contrast tussen de oude consortstijl (Contrapunctus inversus XII) en de moderne triosonatestijl (Contrapunctus inversus XIII). In tegenstelling tot de rest van de cyclus zijn ze duidelijk niet bedoeld voor een piano solo en worden ze hier gespeeld door een vioolconsort of door een viool en klavecimbel. Buxtehude had immers altviolen gebruikt (naar de delen van de Düben collectie) in zijn aangrijpende Klag-Lied (BuxWV 76) in een omgekeerde contrapuntische textuur genaamd Contrapunctus. In de triostructuur neemt de viool de bovenste solopartij voor zijn rekening, zoals Bach deed in pianotrio's en in de Fuga canonica van het Muzisch offer.

Bach, J S:
 Die Kunst der Fuge / The Art of Fugue, BWV1080

Bezoek onze winkel in Driebergen-Rijsenburg